Terug

Voorgaan

Voorgaan

 
In deze oefening leer je:
  • Wat voorgaan betekent.
  • Belangrijke afspraken die horen bij voorgaan.
  • Tekens en verkeersborden die je tegen kunt komen als je voor mag gaan.


Voorgaan in het verkeer betekent dat jij voor mag gaan en het andere verkeer moet stoppen. Er zijn verschillende situaties waarin jij, als voetganger of fietser, voor mag gaan. Deze oefening richt zich op de algemene situaties waarin jij voor mag gaan.

Komt er iemand uit een uitrit rijden? Dan mag jij altijd voorgaan. Dit mag als je voetganger bent, maar ook als je fietst.

Als je bij het zebrapad wilt oversteken, mag je altijd voorgaan. Dit geldt alleen voor voetgangers. Met de fiets aan de hand krijg je bij het zebrapad wel voorrang. 

Bij een kruispunt heb je als voetganger geen voorrang. Je moet dan iedereen voor laten gaan. Als je fietst, stop dan bij het kruispunt. Het verkeer van links moet jou voor laten gaan. Jij moet het verkeer van rechts voor laten gaan.

Als een auto achteruit rijdt of wil parkeren, mag jij voorgaan. Dat mag als je voetganger bent, maar ook als je fietst.

Loop of fiets jij op een weg en blijf je rechtdoor gaan? Dan moet het verkeer dat wil afslaan jou voor laten gaan.

Als een bus buiten de bebouwde kom weg wil rijden, dan mag jij voorgaan. Let wel goed op of de bus je ook heeft gezien.

 

Afspraken:
  • Als er verkeer uit een uitrit komt, dan mag jij altijd voorgaan.
  • Als je bij het zebrapad over wilt steken, dan mag jij altijd voorgaan.
  • Als een auto achteruit rijdt of wil parkeren, moet hij voor jou stoppen. Jij mag altijd voorgaan.
  • Bij een gewoon kruispunt mag jij voorgaan voor het verkeer van links (jij komt van rechts). Het verkeer dat voor jou van rechts komt moet jij voor laten gaan.
  • Loop of fiets jij op een weg en wil je rechtdoor gaan, dan mag jij voorgaan.